OVER EEN PARKIETJE EN EEN STINKEND JONGETJE, EEN ONRECHTVAARDIGE EN KWAADAARDIGE GROTESKE          

JOHN RAWLS

• ALFRED KRANS

 

Een van de belangrijkste filosofen uit de 20e eeuw was de Amerikaan  John Rawls, die vooral zijn sporen heeft nagelaten in de politieke filosofie. Het begrip rechtvaardigheid neemt bij hem een centrale plaats in. Rechtvaardigheid is altijd gebaseerd op de ratio, zonder ratio is er nauwelijks rechtvaardigheid mogelijk.st Rawls wil in zijn boeken de mensen aan het denken zetten door alternatieven aan te bieden voor holle frasen als “wij doen dat al jaren zo” of “zo gaat dat nu eenmaal”. Zijn lezers moeten los komen van het gebruikelijke patroon en ze naar nieuwe denkbeelden dwingen. Voorwaarde is wel, dat je dan uit moet gaan van redelijke mensen met redelijke ideeën en daar ontbreekt het in de realiteit vaak aan. Rawls ideeën doen in de 21e eeuw dan ook wat utopisch aan, hoewel er met zijn uitgangspunten niks mis is.

Een eigen mening hebben is belangrijk, maar dan moet die mening wel een inhoud hebben. Ik zag een paar weken geleden de documentaire “Homopesten” van Frans Bromet, waarin o.a. het verhaal van de lesbische Heleen voorkomt. Buren plassen in haar tuin, gooien poep tegen haar ramen en bekladden haar muren. Een paar jaar geleden plasten politici door brievenbussen, nu gooien gewone Nederlanders met poep, omdat ze boos zijn. Zijn deze mensen verstoken van enig moreel besef of wordt het zo langzamerhand gemeengoed om verbale uitingen even subtiel te laten zijn als een poepvlek op een raam? Internet maakt het ons natuurlijk erg gemakkelijk. De aardige oude man, de lieve puber, de zorgzame moeder veranderen achter de computer in losgeslagen hooligans, die hun mening onder een andere naam met de entertoets onder vingerbereik razendsnel en ongenuanceerd in een miljoenenpubliek kunnen slingeren. Het is niet alleen een moreel probleem, het is ook een totaal gebrek aan begrip over wat een mening zou moeten zijn. Niet kritisch zijn is schreeuwen, dat je eigen mening veel belangrijker is dan die van een ander, kritisch zijn is nadenken voordat je typt, beseffen, dat er een mens zit aan de andere kant van de kabel en dat je soms je mond moet houden. En dat kost moeite. Blader een krant door en je ziet, dat vreten, roken, zuipen, neuken hoofdbestanddelen zijn van onze huidige samenleving. De VVD wil een algeheel verbod op prostitutie. Hoerenlopers zijn dan voortaan crimineel. De moeder van minister Asscher wordt op de website van twee longartsen ter verantwoording geroepen, omdat ze adviseur is bij de tabakslobby, burgemeester Bloomberg van New York wordt door de rechter op de vingers getikt, omdat hij obesitas wil tegenhouden door XL-bekers frisdrank te verbieden. Hier hebben we te maken met nog een heel ander soort moralisme, nl.het dubbele moralisme van de overheid. Tientallen jaren hebben we in de overtuiging geleefd, dat de mens zoveel mogelijk vrjheid moest hebben, daar werden we gelukkig van. Maar de laatste tijd komen we tot het besef, dat deze vrije mens vaak dingen doet en keuzes maakt, die niet goed zijn voor anderen en voor de maatschappij. Voorlichting, bewustwording, het helpt allemaal niets, de publieke moraal is ver te zoeken. Dus gaat de overheid zich nu met de persoonlijke vrijheid bemoeien, tot ver achter de voordeur. Let wel, voor onze eigen bestwil. Mensen moeten tegen zichzelf worden beschermd, want als je ze laat gaan in hun vrijheid, maken ze er een potje van. Het opheffen van het bordeelverbod heeft de vrouwenhandel niet teruggedrongen, wel, dan nu maar het andere uiterste. Wie niet wil horen, moet gedwongen worden. Maar de mens zal altijd zwak blijven en die moet je dus niet aanpakken, maar de mensen, die misbruik maken van die zwakheid, de tabakslobby, die haar tentakels diep in de Nederlandse politiek heeft, de frisdrankfabrikanten, die de consument steeds meer calorieën wil opdwingen, de vrouwenhandelaars, die prostituees in de val lokken. De Duitse schrijfster Juli Zeh zegt hierover:

 

“Mijn zorg is, dat ons democratische systeem wordt vervangen door de pseudodemocratie, waarin de staat burgers wetten oplegt. De macht ligt dan niet langer bij de burger, maar bij de overheid, die zegt het welzijn van de burger als belangrijkste doel te hebben.jon

Politiek handelen kan volgens de Duits/Amerikaanse filosofe Hannah Ahrendt alleen maar uitgaan van de menselijke pluraliteit, dus een stem geven aan iedereen, ook individuen en minderheden en van de veelheid aan inzichten in een zaak, het kan nooit gebaseerd worden op een doctrine, zoals het socialisme of liberalisme. Maar de overheid schuift de politiek tegenwoordig opzij en produceert het ene na het andere rapport vol dreigementen. De Raad voor Cultuur komt met de nota “Ontgrenzen en verbinden”, waarin ze alle musea wil onderbrengen in een stichting. Alle scheidslijnen moeten worden opgeheven tussen markt en museum, tussen sectoren, tussen heden en verleden, want “er dient regie te komen op de samenhang van het bestel.” Ontgrenzingsproza met een hoog bureaucratisch gehalte vol cultuurclichés (“met erfgoed als grondstof wordt er van de lopende band identiteit gecreëerd in de vorm van betekenisgeving”), maar wel vol venijnige dreigementen, als je tussen de regels door kunt lezen. Dit rapport zou in een diepe la moeten verdwijnen, als het niet een uiting was van een verontrustende tendens.

Sommige zaken belanden wel in een diepe la, terwijl ze in een rapport hadden moeten worden opgenomen en dat is al even verontrustend. Wim Deetman presenteerde dit jaar zijn eindrapport over het misbruikschandaal in de Rooms-katholieke kerk van 1257 pagina’s en een vervolg van 448 pagina’s. Peter Nissen, hoogleraar aan de Radboud Universtiteit Nijmegen, noemt het waardevol vanwege de vele informatie, maar zegt ook:”Het rapport is juist ook interessant om wat er niet in staat.” Het is bisschop van Luijn uit Rotterdam, die Deetman in 2010 vraagt om het rapport te schrijven. Zij kennen elkaar goed, Deetman was burgemeester van Den Haag, in het bisdom van van Luijn. Oud-bisschop Bär en de gepensioneerde kardinaal Simonis krijgen er in het rapport flink van langs, maar van Luijn wordt uit de wind gehouden, hoewel bekend is, dat hij met meldingen van misbruik niets heeft gedaan en probleempriesters de hand boven het hoofd hield. Ook in zijn vervolgrapport over het geweld tegen vrouwen  en meisjes zijn meldingen niet opgenomen of gebagatelliseerd, zodat het klachten regende bij het Vrouwenplatform Kerkelijk kindermisbruik (VPKK). Tegenover een Kamercommissie verwierp Deetman de suggestie, dat hij bewust informatie had achtergehouden en daarmee was de kous voor de politiek af. De la werd dichtgeschoven. Maar dan verschijnt Alex Brenninkmeyer, de onvolprezen Nationale Ombudsman, met zijn laatste jaarverslag, waarin hij de Tweede Kamer en het kabinet op kernachtige, maar niet mis te verstane wijze in gebreke stelt. Niet zozeer over Deetman maar over hun regelzucht, want de gevolgen beginnen onbeheersbaar te worden. Het is zo langzamerhand niet meer uit te leggen aan de burgers, overheden werken langs elkaar heen, sanctiesystemen slaan op hol, de gevolgen voor individuele burgers zijn niet meer in de hand te houden. En wat nog veel erger en verontrustender is, de overheid zelf begint het overzicht te verliezen. Veel regelsystemen zijn zo complex geworden, dat er soms nog maar twee deskundigen zijn, die het snappen. De bureaucratie is zo langzamerhand dol gedraaid en vertoont totalitaire trekken, want de burger wordt steeds vaker gezien als een profiteur, die met dwang in het gareel moet worden gehouden. De conclusie van Brenninkmeyer: de maakbare samenleving met wetten en regels is een illusie, dus wetgever, hou eens een poosje op met al die regelgeving en overheid, toon eens wat meer empathie voor de burger en maak rechtsomkeert met je doorgeschoten sancties en boetes.

 

kendJohn Rawls vraagt zich in zijn boek “A theory of justice” uit 1971 af, wat rechtvaardigheid is. Hij stelt voor rechtvaardigheid als redelijkheid te benoemen, “justice as fairness”. Een rechtvaardige maatschappij zou volgens hem alleen tot stand kunnen komen als de personen, die de maatschappij moeten inrichten, zich een poosje achter een sluier van onwetendheid, “a veil of ignorance”, kunnen verschuilen. Onwetend over zichzelf, zijn ze slim of dom, gezond of gehandicapt, maar ook over hun toekomstige positie in de maatschappij. Komen ze dan door dit gedachte-experiment op voor de zwakkeren of kiezen ze voor een liberaal systeem, waarin ieder zichzelf moet redden? Hannah Ahrendt zou dus voor het eerste kiezen, de anti-totalitaire reflex loopt als een rode draad door haar hele werk, net als bij Karl Popper, Jürgen Habermass, Michel Foucault en Seyla Benhabib. Vooral bij Ahrendt vinden we in haar werken ook nog een ander centraal thema, dat in dit verband van belang is, nl. het bestaan van het absolute Kwaad, het kwaad bedreven omwille van zichzelf. In haar boek “Eichmann in Jerusalem: a report on the banality of evil” uit 1963 schrijft ze over de processen tegen Eichmann, maar op een zodanige manier, dat haar theorieën nog steeds actueel zijn. Als je niemand, behalve één persoon, verantwoordelijk maakt voor een maatschappelijk systeem en iedereen alleen voor een enkel klein onderdeel, bereik je, dat duizenden ambtenaren hun taak op hun deelgebied gewillig uitvoeren. Het kwaad is dan niet radicaal, maar banaal, het wordt een optelsom van opgesplitste activiteiten. Niet de aanwezigheid van kwade bedoelingen is dan belangrijk, maar de afwezigheid van een kritisch denkvermogen en een kritiekloze opvolging van bevelen van bovenaf. Zo kon Hitler de Holocaust organiseren en zo zijn er nog steeds samenlevingen, die op deze manier zijn ingericht. Neem China.  Het Nationale Volkscongres heeft de verstedelijking van China als prioriteit aangemerkt. Dorp na dorp wordt gesloopt voor de bouw van metropolen en wie zich verzet wordt hard aangepakt. Zo ook in Shijiazhuang, de hoofdstad van de provincie Hebei, waar 45 duizenden jaren oude omliggende dorpen plaats moeten maken voor luxueuze winkelcentra, torenflats en chemische en farmaceutische fabrieken. En dan is daar ineens in een van die dorpen, Nangaoying, een fabrieksarbeidster, He Yanhong, die het zat is en een eigen krant opricht, De stem van het volk.Met     

        

getdeze dorpskrant wil zij misstanden aan de kaak stellen, de overheid controleren, campagne voeren om het dorpshoofd af te zetten en vooral de leugens, die de dorpsleiders steeds maar weer vertellen, ontzenuwen. Er staan artikelen in over het geweld van de “zwarte bendes”, de huurlingen van de projectontwikkelaars, over het dorpshoofd, dat rijk is geworden van de verkoop van landerijen aan projectontwikkelaars, over niet overgeboekte schadevergoedingen, over ongure types, die vuurwerk in de nog overgebleven huizen gooien, over de niet nagekomen belofte, dat de dorpsbewoners gesubsidieerde appartementen zouden kunnen kopen en foto’s van de nieuwe Audi Q7 (!) van het dorpshoofd en de Audi’s van zijn vrouw en zoon. En dan komt de machinerie op gang. De officiële pers begint een mediaoorlog, de telefoons worden afgeluisterd, de drukkerij krijgt “het advies” de krant niet meer te drukken, rondom de redactie worden geheime agenten geposteerd. En He Yanhong hangt een arrestatie boven het hoofd en mogelijk opsluiting in een werkkamp. Waar hebben we dit eerder gezien? Toen de Duitse zender ARD opnamen van het dorp wilde maken, werd het team in elkaar geslagen. En wat zegt de pas benoemde premier van “de rode aristocratie” Li Keqiong? “Tegen gevestigde belangen ingaan is vaak moeilijker dan iemands ziel beroeren”. Het meest schokkende was een opmerking van He Yanhong in haar krant, die bijna overeenkwam met een uitspraak in het programma “Andere tijden” van de VPRO over de Nederlandse landwacht in de oorlog, geactualiseerd naar het heden. Bij de landwacht waren veel NSB’ers, die ook nog aan het eind van de oorlog de meest verschrikkelijke dingen deden. Een van de geïnterviewden in het programma zei: “Het was erg, als je door de SS werd opgepakt en gemarteld, maar dat was de bezetter, de vijand. Mensen van de landwacht waren je eigen landgenoten en dat was 100 keer erger dan de SS.”

Een ander werk van John Rawls is “Political liberalism”, waarin hij de multiculturele samenleving onder de loep neemt. Hoe krijg je een stabiele samenleving als er verschillende groepen zijn met andere normen en waarden, een andere religie en een andere cultuur? Hij introduceert hierbij het begrip “overlappende consensus”, dat deel, dat iedereen in een samenleving moet onderschrijven. Voor de rest moet iedereen zijn gang kunnen gaan, want we zijn geen klonen van elkaar. Volledige assimilatie van minderheden is dus helemaal niet nodig, maar je moet er ook geen eigen systemen op nahouden en langs elkaar heen leven. Er moet een “public reason” zijn, datgene, waarover iedereen in een samenleving het eens is of eens zou moeten zijn. Helaas treffen we overal een ingebakken ongelijkheid aan, waardoor het banale kwaad van Hannah Ahrendt weer alle kansen krijgt, met name bij de behandeling van minderheden. In het zeer democratische Nederland met zijn duidelijk aanwezige overlappende consensus en public reason woont het jongetje Alexander Visotski, oudste kind van Russische ouders, elf jaar geleden in Nederland geboren. Hij woonde zijn hele leven lang in asielzoekerscentra en vreemdelingengevangenissen en zit nu op de Interschool van het azc van Ter Apel. Dit is zijn achtste school, tweeëntwintig keer zijn ze verhuisd. Vorig jaar zat hij in groep 6, dit jaar schoof hij in één keer door naar groep 8, waar hij de enige leerling is, want de meeste kinderen spreken geen Nederlands en vertrekken al weer na drie maanden. Alexander heeft net de CITO toets gedaan en haalde een gemiddelde score van 550, de hoogst haalbare. Hij leert zichzelf Frans, Duits en Engels met tv-kijken en leest encyclopedieën. Vriendjes zijn er niet, “maar ik heb wel een parkietje, Sonita”, zegt hij verlegen lachend, maar zijn handen fladderen. Toen hij vier jaar was, werd hij voor de tweede keer opgesloten in een vreemdelingengevangenis, zijn vader moest naar een detentieboot in Rotterdam. Alexander heeft een jaar lang niet gepraat, hij zat het liefst als een schuw katje onder de tafel. Voor de duidelijkheid: we hebben het niet over Rusland, maar over Nederland. Anja Meulenbelt schreef ooit een boek “De schaamte voorbij”, maar misschien biedt het kinderpardon nog hoop.

En dan nog het misselijk makende verhaal van Ciazio Rozenblad, een schattige Surinaamse jongen van 18 jaar, maar met het verstand van een kind van acht en een IQ van 48. Hij zit op het Orion College in Amsterdam Zuidoost, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, waar hij kokshulp leert worden. Als je deze kinderen vraagt om een kopje koffie te halen en een kopietje te maken, komen ze met een van beide terug, want meer kunnen ze niet. Ciazio zat met een paar medeleerlingen in een busje, dat van het voetbalveld, waar ze hadden gesport, naar huis reed. En dat busje werd aangehouden door een motoragent, omdat ze een weg waren ingereden, waar een ontheffing voor nodig is. De chauffeur van het busje voldeed aan het profiel van een drugsrunner of een taxisnorder: een forse Surinamer van midden twintig met dreadlocks. De man moest zich identificeren, zijn namen hardop uitspreken, het dashboardkastje moest open en aan de jongens werd gevraagd of ze wel wisten hoe de bestuurder heette. “Tuurlijk, dat is onze meester Virgil.” Maar het was nog niet genoeg, de kinderen moesten hun papieren laten zien en dat kon Ciazio niet. Zijn moeder was 8 jaar geleden met hem en zijn broer naar Nederland gekomen, een verblijfsvergunning leek geen probleem, maar ze maakte een stomme fout: ze verhuisde intussentijd, vergat haar adres door te geven en miste een brief van de IND. En dan is de IND onverbiddelijk: terug naar waar je vandaan komt. En nu hadden ze hem. Hij werd in een cel gezet, waar hij 5 dagen lang met niemand mocht praten en de zesde dag werd hij overgeplaatst naar het uitzetcentrum op Schiphol. Daar zat een Arabische jongen, die medelijden met hem kreeg en hem zijn telefoonkaart gaf en toen kon Ciazio bellen. Naar zijn juf op school. Eerste telefoontje: alleen een enorme huilbui, het kind kon niet meer uit zijn woorden komen. Tweede telefoontje: “Ik stink, juffrouw, ik stink en ik weet helemaal niet waar ik ben.” De school stuurde een tas met kleren, maar die mocht hij niet hebben. Derde telefoontje: “Juffrouw, maar als ik nou het land wordt uitgezet? “ Vierde telefoontje, in paniek: “ Juffrouw er kwam iemand zeggen, dat ze een ticket hadden besteld naar Suriname en dat ik binnen 5 dagen weg moet.” Vijfde telefoontje, nog meer in paniek: “Juffrouw, iemand kwam zeggen: ik ben

tjedegene, die jou het land uit gaat zetten.” Ondertussen belde de schoolpsycholoog stad en land af om Ciazio uit de cel te krijgen. Uiteindelijk lukte het via de burgemeester. Laatste telefoontje: “Ze hebben de deur opengezet, juf.” En juf zei: “Lieve schat, pak dan maar snel je jas en ren het gebouw uit.” Toen zijn stiefvader, die al 32 jaar in Nederland woont en een Nederlands paspoort heeft, net als zijn moeder en andere broers en zusters, hem kwam halen, werd er tegen hem gezegd: “Als je je zoon komt halen, neem dan je koffer maar mee, want dan kunnen jullie allemaal terug naar Suriname.” Crimefighter en staatssecretaris Teeven, die speknek, zoals een bekende vreemdelingenadvocaat hem consequent noemt, is van dit beleid. Vroeger kon je nog wel eens een briefje schrijven naar de IND en dan kwam het in orde, tegenwoordig belanden dit soort brieven in een grote la en ze komen er nooit meer uit. Het beleid is streng, maar rechtvaardig, zegt de speknek. Ja, Ciazio krijgt een schadevergoeding van de staat, maar zijn uitzettingsprocedure gaat onverminderd door.

 

 

stinAlexander Visotsky heeft fladderende handen, Ciazio Rozenblad is er gewoon niet meer, heeft een te grote opdonder gehad. De discussie over de hufterigheid van Nederlanders is niet voor niks losgebroken, wij gedragen ons in de publieke ruimte steeds onaangenamer en wij tolereren afwijkend gedrag steeds minder. Volgens de schrijver Arnon Grunberg komt dat door de bureaucratisering van de moraal. Steeds maar weer worden er nieuwe regels opgesteld om sociaal wenselijk gedrag af te dwingen en dat kun je alleen maar handhaven met sancties onder het motto: regels zijn regels. Een beroep op de redelijkheid van anderen is naïef, want de ander is niet redelijk en daarom moet je sancties toepassen op basis van efficiency. En afwijkend gedrag ondermijnt de efficiency. Onze westerse samenleving is steeds meer gebaseerd op wantrouwen en dat maakt de weg vrij voor de politiestaat. De uit Irak afkomstige schrijver Rodaan al Galili verwoordt het zo in zijn “Brief voor de Koning”:  “In een dierenasiel krijgen honden en katten na drie jaar een spuitje, want wachten in een kooi is misdadig. Zelf heb ik negen jaar in een mensenasiel gewacht en dat is meer dan drie honden. Er zijn in uw koninkrijk ambtenaren, die de wreedste soort mensen zijn, die ik ken, want ze laten het lichaam met rust, maar ze doden de hoop in het diepste punt van het hart. Ze zijn zo meedogenloos, dat je de grenzen van hun hart niet kunt bereiken met een woord of een traan.”

Terug naar de deugd. In april stonden vijf boeken centraal voor de Socratesbeker, die wordt uitgereikt voor het meest prikkelende filosofieboek. Drie schrijvers treden in de voetsporen van John Rawls, maar buigen zijn filosofie om naar de tendensen van de 21e eeuw. In “De nieuwe democratie” zet Willem Schinkel uiteen, dat politici hun maatschappelijke visie reduceren tot soundbytes en dat is een symptoom van het verdwijnen van de politiek. Er is nauwelijks verschil meer tussen links en rechts over hoe de samenleving eruit moet zien, zij onderwerpt zich willens en wetens aan “de tucht van de markt”. Politiek wordt daardoor alleen maar beheer. De Vlaming Paul Verhaeghe is het in zijn essay “Identiteit” daarmee eens. De verwoestingen, die het neoliberalisme in de samenleving heeft aangericht door de werkelijkheid als markt te zien, maken het sociale verkeer tot een wedstrijd tussen egoïstische individuen met eigenbelang als enige inzet. De veranderde mensopvatting gaat samen met een andere moraal, waarin de relaties tussen personen als “contract”worden aangemerkt. Als een samenleving ooit nog weer menselijk wil worden, dan zullen we terug moeten naar een ethiek van deugden en het huidige stelsel van formele plichten moeten loslaten. De ethicus Paul van Tongeren legt in zijn “Leven is een kunst” uit wat deugdethiek inhoudt. Het sluit aan op het idee, dat de werkelijkheid een evenwichtigheid laat zien, die wij ervaren als “het goede” en een deugdzaam leven wil daarmee in overeenstemming zijn. Dat onderscheidt het van de liberale visie, die het “ik” tot criterium van alles maakt. Er is alleen één probleem in deze deugdethiek. Zij gaat uit van de fundamentele goedheid in de maatschappij en daar kunnen we zoals het er nu voorstaat geen kant mee op. Want steeds duikt Hannah Ahrendt weer op, die al decennialang het gelijk aan haar kant heeft met haar banaliteit van het kwaad. John Rawls en al de filosofen, die na hem komen, gaan allemaal uit van redelijke mensen met redelijke ideeën, die op een redelijke manier tot afspraken kunnen komen, maar de werkelijkheid is anders. De werkelijkheid is helaas nog steeds de actualiteit van Hannah Ahrendt.